Toen in 1964 de voorbereidingen voor de eerste maanvlucht in volle gang waren, kwam op zekere dag een man die bij dit project betrokken was, bij een Holland-American souvenirwinkel te Los Angeles en bestelde 40 paar klompen in de maten 42 tot 48. Op de vraag van de winkelier, Jack van Willigen, wat hij met 40 paar klompen moest doen, werd geantwoord, dat de klompen nodig waren om bevestigd te worden in de voetbekleding van de astronauten. Klompen zijn licht, sterk, waterdicht en houden op aarde de voeten warm zonder lastige transpiratie, en dus, zo redeneerde men, ook op de maan. Latere berichten hebben een en ander bevestigd. Men heeft de schulp van de klomp verwijderd en in plaats daarvan een aangepaste vulling aangebracht. Het overgebleven deel van de klomp werd aan de buitenkant met lood verzwaard, vanwege de geringere zwaartekracht op de maan. De eerste voet die Armstrong op de maan zette, droeg een Nederlandse klomp en misschien zelfs wel een klomp uit Het Groene Woud, want de firma die deze klompen leverde, ontving regelmatig ook klompenzendingen uit ons gebied.