Van de klompenmakers in het Nijnsel van voor de oorlog, zoals Toon Vos en Johan van Engeland is Frans van de Laar wellicht de grootste.
Zijn klanten kwamen blijkbaar uit het gehele land, want bij de geboorte van zijn zoon Gerard in 1925 worden o.a. gelukwensen ontvangen van Hekket & Co. uit Alkmaar.
De eerste jaren maakte Frans z’n klompen met de hand maar in 1927 werd op het achtererf een fabriekje gebouwd en de klompenmakerij gemechaniseerd. Vanaf toen werd met personeel gewerkt; in 1929 volgens het gemeentearchief zelfs met 15 man.
De grote beurskrach in 1929 had echter zijn gevolgen en in 1930/31 liet Frans zijn huis verbouwen om meer inkomsten uit de kruidenierswinkel te kunnen halen. In die jaren had men het zeker “in de klomp” niet breed en in 1931 werd in Rooi zelfs gestaakt. De krant meldt echter dat de werkwillige J. Roefs, werkzaam bij Frans van de Laar ernstig mishandeld werd.
Eind dertiger jaren waren de volgende mensen in dienst: Marinus Vos van de Zandhoef, copieermachine, Neel van Erp uit het Everse, klompenboorder. Driek en Willum van Oirschot uit Nijnsel werkten de klompen af en Frans zaagde zelf de blokken en schuurde de klompen.
In de oorlog was er behoefte aan een veilige schuilplaats en daarom werd bij Frans met en onder de voorraad bomen een schuilkelder gemaakt als beschermming tegen het oorlogsgeweld.
Na de oorlog was de klompenmakerij niet meer lonend en concentreerde Frans zich geheel op de winkel. Later werd deze winkel als “de Spar” nog lang voortgezet door zijn zoon Leo.
